Orgelpreek

22 mei 2005

preek tussen deel I en deel II van de cantate

lezingen: psalm 100
evangelie naar Mattheus: 28: 16-20:

En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen ontboden had. En toen zij Hem zagen, knielden zij voor Hem neer, al bleef er ook twijfel. Jezus trad naderbij en en sprak tot hen, zeggende:’Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Ga dan op weg en maak alle volken tot mijn discipelen door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en door hun te leren dat ze zich moeten houden aan al wat ik al jullie opgedragen heb. En zie, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld’.

Heilige Geest,
wees de gids…
Wijs de weg
Spoor ons aan
Ga ons voor’

Waarheen ? Waarnaartoe ?
Een hele reeks beelden verschijnt voor onze ogen: De heilige stad, het hemels Jeruzalem, Gods Koninkrijk, het paradijs.. het beloofde land’ Allemaal ‘chiffres’ voor ‘het geheim van ons leven’, de hoge bestemming van de mens, daar waarheen wij hopen op weg te zijn, dat waarvoor wij er op aarde zijn’

Omdat wij door dat visioen zijn geraakt, is er een verlangen in ons, die zich uiten kan bijv. als een on-rust… die slechts tot rust komt – om Augustinus te citeren – als ze tot rust komt in God.
Daarom zingen we, daarom bidden we, daarom maken we muziek..
Want er is ‘iets’, een geheim, en wij willen dat ont-dekken.

Kwatsch ? Neen, een vrij algemeen menselijke constante.
Naast de biologische weg van de wieg tot het graf, die wij plichtmatig en soms tegenstribbelend afleggen, ervaren wij ons leven ook als een reis, waarbij wij op weg zijn naar onze bestemming, een gebeuren, waarbij wij soms handelend subject zijn, maar ook vaak lijdend voorwerp.
En daarbij (quote Simone Weil) ‘oriënteert de ziel zich op iets dat zij niet kent, maar waarvan zij de realiteit ervaart’. – diep van binnen, maar ook en juist door dingen die buiten haar gebeuren, de tekenen die er om ons heen zijn. Klassiek: het waarachtige, het goede en het schone, overtuigt ons daarvan, zet ons op het spoor, spoort ons aan..

Om die realiteit die wij ervaren, te versterken.

Dat begint bij de verwondering over het leven zelf nl, d’t wij er zijn, dat wij l’ven mogen, dat er ‘iets is’, en niet niets. Meestal staan we daar niet bij stil, vinden het allemaal maar vanzelfsprekend.. ‘take it for granted’; Maar het is niet gewoon, het is bijzonder.

Soms worden we erdoor geraakt door dit geheim, als we muziek horen bijv… – onderschat de verwijzende kracht van muziek niet ‘Soms worden we er ons plots nadrukkelijk van bewust: bij de geboorte van een kind, bij het vinden van een geliefde, of in vriendschap, samenzijn.
Allemaal ‘gaven’, geschenken of met een meer kerkelijk woord: momenten van genade.
En intuïtief vraagt de mens dan ook naar een markering van zo’n moment in de tijd… een doopsel, een huwelijk, een maaltijd, een feest.

Maar de ervaring van het geheim van het leven is ook sterk waar het pijn doet, waar het schrijnt rond de dood, in het verlies, in eenzaamheid en gemis. Juist dan – misschien nog wel intenser, jammer genoeg, dan op die goede momenten – beseffen we dat een mensenleven meer is dan de bioloog, socioloog of psycholoog er ons over weet te zeggen.

Alleen ontbreken ons vaak de woorden om daar uitdrukking aan te geven. En misschien is één van de minst onderkende problemen van onze tijd wel dat wij op dat gebied bijna helemaal geen woorden meer hebben. Enerzijds door de inflatie van de oude woorden, het misbruik daar ook van (bijv. van het woordje ‘God’) anderzijds ook door de snelheid van het leven van vandaag. Geheimen hebben tijd nodig om open gelegd te worden, geven zich niet zomaar.

Om bijv te ontdekken dat het meest essentiele van ons leven niet is wat we ervan maken, maar hoe we het ontvangen moet je durven stilstaan in plaats van vooruitgaan, verwijlen bij het kleine wonder in plaats van hals over kop voorthollen naar de volgende kick, durven zijn in plaats van altijd maar iets te doen.

Mag ik het evangelie van vanmorgen ook eens een keer z’ – tegen deze achtergrond – met u lezen ?

Kunt u zich voorstellen hoe geweldig het geweest moet zijn om met rabbi Jezus van Nazareht rond te trekken door de heuvels van Galilea, te luisteren naar zijn woorden, te rusten met hem op het gras bij de spijziging der 5.000, met hem te trekken door het dal van de Jordaan op weg naar Jeruzalem, en met hem te toeven in de hof, met hem te delen alles, brood en wijn, het leven.
Hoe kostbaar moet deze mens geweest zijn voor zijn discipelen. Hij was de oriëntatie voor hun ziel, de incarnatie van het geheim van het vervulde leven. En de weg die hij ging was zo helder, zo zuiver ook. En ze kwam uit in een koninkrijk van vrede en recht. Het leek zo zeker.

Als u zich dat een beetje kunt voorstellen, dan kunt u zich ook voorstellen hoe verschrikkelijk het moet zijn geweest toen op een brute manier een einde aan zijn leven werd gemaakt. Toen hij daar hing aan het hout. Alles wat waarde had in hun leven, alles wat hun leven de moeite waard maakte: in ”n klap was het weg. De verbijstering van de Emmausgangers: Wij leefden in de hoop dat Hij het was: leefden, verleden tijd. Het is voorbij… drukt het volkomen uit.

En dan Pasen, onvoorstelbaar: het evangelie, dat het wondere geheim van het leven nog eens wordt vernieuwd: de kwadratuur van de cirkel, lijkt het wel: Hij die voorbij was, fini, afgemaakt: hij blijkt niet voorbij te zijn, maar met hen mee te gaan op weg naar Emmaus.
Ze herkennen hem bij het breken van het brood.

Niet fini: neen, nu begint het pas !
De directe band mag dan wel verbroken zijn – door het harde feit van de dood – de verbondenheid is niet weg. Zijn dood heeft daaraan niets af kunnen doen. sterker nog: Zijn dood heeft er zelfs aan toe gedaan. Het lijkt wel alsof de band tussen god en mens nu sterker is dan ooit, juist door zijn dood. Maar dat hebben ze pas later beseft.

Nieuw leven gevend was Hij in hun midden, niet te vatten, niet te grijpen, laat staan te bevatten, te begrijpen…

En zie ze daar nu staan boven op de berg, traditioneel de plaats waar de mens God ontmoet, verbonden sluit op leven en dood, zie ze staan de toekomstige leiders van de kerk.
Ze schuifelen wat heen en weer. En dan is Jezus daar en ze gaan door de knie’n. Ze aanbidden hem. Maar kijk: er blijft onzekerheid, twijfel. Bij sommigen… neen niet buiten de kerk, maar in de kerk.

Zij waren niet gek, zij waren mensen zoals wij. Ook zij wisten wel hoe hard en definitief de dood is. En ze hadden met eigen ogen gezien hoe het project van God om de mensen voor zich te winnen mislukt was, hoe zij zelf daarin ook gefaald hadden.
En nu is Hij daar weer, toch weer. Het kan niet.
Hij wil hij niet weg. Is hij niet weg te krijgen. Zijn beeld is op hun netvlies gebrand.
En het is niet het beeld van een dode, maar van een levende. Maar het kan niet.

Ja, aanbidden wel, door de knie’n gaan voor het mysterie, sprakeloos.

maar gelovend ermee op weg gaan, het tot een bron van leven makend, er zelf uit te putten. Dat is een ander paar mouwen.
Want de wereld is zo anders: geen vrede, geen vreugde.
Het leven is zo anders: Daar wordt er ook na Pasen nog gestorven bij het leven.

Welke macht heeft dat beeld van de levende Christus dan in die snelle wereld van harde feiten, waaruit hij zo deskundig is verwijderd.

‘En Jezus trad naderbij.’. En ik zie bij wijze van spreken hoe hij zijn twijfelende aanbidders bij de hand pakt en ze een voor een opricht en zegt: Hier kijk me aan. Zie toe: Mij, ja mij, is gegeven alle macht op hemel en op aarde.

Neen, natuurlijk niet de geweldenaarsmacht. Neen: hoe zou dat kunnen, dat vloekt met heel zijn wezen. En wat koop je daar voor ? Uiteindelijk toch niets anders dan de dood, eerst van anderen, maar tenslotte ook van jezelf.

Dat staat er dan ook niet in het Grieks. Er staat ‘Exousia‘ = dat is de macht die enkel gebaseerd is op het wezen van de mens, op de zeggingskracht die zijn hele persoon heeft: gezag.
Macht hoort bij de wereld van ‘het hebben’ gezag bij de wereld van ‘het zijn’

En dat heeft Hij, deze Jezus: gezag. Heel zijn wezen is veelzeggend, zijn leven ‘n zijn dood Ja, Hij heeft veel te zeggen, ook nu nog: aansprekend is hij, appellerend zijn levenswijze. Hij ‘s het Woord en je raakt nooit uitgelezen in het boek van zijn leven.

Dus krijgen zij de opdracht om zijn ‘woorden te leren’ ernaar te leven en dat ook wereldwijd te verkondigen, dat zijn leven leren spellen, woord voor woord, op zoek naar betekenis, naar zin, naar zijn geheim: Zwijg er niet over, put er uit, het is een bron die nooit opraakt.

Daarom ‘En zie ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld’.
Immanuel – God-met-ons –

Als levensgever aan het oerbegin en aan het einde: Vader – Schepper
Als levensvernieuwer, voor ons uit een wegbanend her-scheppend: Zoon
Als levensgeest, in ons om ons op weg te houden en moed te geven.
Vervolgen wij onze levensreis daarom in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Amen.